-
1 de profetische boeken
de profetische boekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de profetische boeken
-
2 rug
♦voorbeelden:1 hij heeft een brede rug • he has a broad back/broad shoulderseen hoge rug (op)zetten • arch one's backopen rug • spina bifida〈 figuurlijk〉 achter de rug van iemand kwaadspreken • talk about someone behind his/her backdoor zijn rug gaan • do one's back in, strain one's backmet zijn handen op de rug • (with) his hands behind his back〈 figuurlijk〉 over de ruggen van de arbeiders werkte hij zich omhoog • he worked his way up by trampling on the workerseen rooie rug • a thousand-guilder note -
3 kiosk
-
4 boek
♦voorbeelden:het boek Gods, het Boek (der Boeken) • l'Ecriture sainte〈 figuurlijk〉 dat is voor hem een gesloten boek • pour lui, c'est du chinoiseen boek beoordelen • faire la critique d'un ouvragede boeken bijhouden • tenir les livres de comptesboeken uitgeven • publier des livreseen boek in drie delen • un livre en trois tomesiets te boek stellen • mettre qc. par écriteen post te boek stellen, in de boeken inschrijven • passer un article en comptebij iemand te boek staan voor • devoir à qn. la somme dezij stond onder een andere naam te boek • elle était enregistrée sous un autre nom -
5 die
1 [om iemand/iets aan te wijzen] that; 〈 meervoud〉 those; 〈 zonder zelfstandig naamwoord〉 that one; 〈 meervoud〉 those (ones)2 [als terugwijzing] that; 〈 meervoud〉 those; 〈 zonder zelfstandig naamwoord〉 that one; 〈 meervoud〉 those (ones)♦voorbeelden:1 heb je die nieuwe film van Godard al gezien? • have you seen this new film by Godard?die grote of die kleine? • the big one or the small one?die stem van hem • that voice of hisniet deze maar die (daar) • not this one, that onedat meisje met die groene jurk • that girl in the green dressdie en die • so and so, such and suchop die en die dag • on such and such a daydie griet is gek • she's a nutcasedie tijd is voorbij • those times are overken je die? • do you know him/her?wie? die met die lange haren • who? the one with the long hairdie van mij/jou/hem/haar/ons/jullie/hen • mine/yours/his/hers/ours/yours/theirsze draagt altijd van die korte rokjes • she always wears (those) short skirtsken je die van die Belg die … • do you know the one about the Belgian who …?dat zijn van die rare mensen • they're such odd peoplemet alle gevolgen van dien • with all that that entailsdie is goed • that's a good onehet is een rare vent, die Jan • he's a strange guy, Jan iso, die! • oh, him/her!waar is je auto? die staat in de garage • where's your car? it's in the garagewas Jan er ook? nee, die moest werken • was Jan there? no, he had to workdie zit! • bullseye!, touché!〈 informeel〉 die Jan toch • that Jan!1 the♦voorbeelden:hij heeft zijn werk gedaan met die nauwkeurigheid die je van hem mag verwachten • he has worked with the accuracy one has come to expect from him1 [antecedent nog niet geheel bekend] that ⇒ 〈 persoon ook〉 who, 〈 als voorwerp ook〉 whom, 〈 zaak ook〉 which, 〈 zonder onderwerp vaak ook onvertaald〉♦voorbeelden:de kleren die u besteld heeft • the clothes (that/which) you orderedde man die daar loopt, is mijn vader • the man (that's/who's) walking over there is my fatherde mensen die ik spreek, zijn heel vriendelijk • the people (who/that) I talk to are very nicedezelfde die ik heb • the same one (as) I've goter is hier iemand die u wil spreken • there's somebody here (who/that) wants to see youniemand die het weet • nobody knows2 zijn vrouw, die arts is, rijdt in een grote Volvo • his wife, who's a doctor, drives a big Volvo -
6 wat
wat1〈 bijwoord〉1 [enigszins] un peu2 [in hoge mate] très3 [m.b.t. verbazing, verbijstering] comme4 [waarom] pourquoi♦voorbeelden:Luc was zo opgewonden als wat • Luc était excité comme tout3 wat duur! • comme c'est cher!wat is het koud! • (ce) qu'il fait froid!4 wat lacht hij toch? • qu'est-ce qu'il a à rire?wat plaag je toch altijd? • pourquoi est-ce que tu es toujours en train de taquiner?————————wat2♦voorbeelden:wat mij aangaat • quant à moiwat dit betreft • quant à celawat mij interesseert, is … • ce qui m'intéresse, c'est …wat je zegt, is waar • ce que tu dis est vraialles wat ik wist heb ik gezegd • j'ai dit tout ce que je savais¶ wat ik ook zei, het hielp niet • j'ai eu beau dire, ça n'a servi à rienwat hij ook doet, … • quoi qu'il fasse …II 〈 vragend voornaamwoord〉2 [bijvoeglijk]quel/quelle/quels/quelles♦voorbeelden:1 wat bedoel je? • qu'est-ce que tu veux dire?wat zou dat? • et alors?2 wat voor soorten? • quelles sortes?wat voor een type? • quel type?♦voorbeelden:ik kreeg er wat van, van dat gezeur! • ce qu'il (elle) me cassait les pieds avec ses histoires!wat er ook gebeurt, blijf kalm • quoi qu'il arrive, restez calmeIV————————wat3♦voorbeelden:wat meer • un peu plusheel wat boeken • beaucoup de livresheel wat verdienen • gagner gros————————wat41 quoi!♦voorbeelden:1 wat! komt hij niet? • quoi! il ne viendra pas? -
7 vol
2 [over de hele oppervlakte bedekt] full (of) ⇒ covered (with/in)3 [gevuld] full5 [geheel zijnde wat het zelfstandig naamwoord noemt] full♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 zij luisterde vol aandacht naar zijn woorden • 〈 ook〉 she hung on(to) his every wordeen reis vol gevaren • a hazardous journeyeen huis vol mensen • a house full of peoplemet een volle mond/met de mond vol praten • talk with one's mouth full〈 figuurlijk〉 vol ontzetting/afgrijzen • in dismay/in horroreen kamer vol rook • a room thick with smokede tram is vol • the tram is full (up)iets vol maken/gieten/stoppen • fill something uphet was er vol • it was full/crowded (there)helemaal vol • full up, packedde tafel ligt vol boeken • the table is covered with bookseen muur vol plakken met posters • cover a wall with postersde kranten staan er vol van • the papers are full of itde tafel stond vol met cadeaus • the table was loaded with presents3 een vol gezicht/ een volle boezem • a full/chubby face, a full bosomhet volle gewicht hebben • contain the full/entire weighthet volle loon • full payhet kostte hem acht volle maanden • it took him all of eight monthsmet het volste recht/ in het volste vertrouwen • quite rightly/in complete confidenceeen volle week de tijd hebben • have a full/whole weekten volle • fully, entirely -
8 wat
wat1〈 bijwoord〉3 [met betrekking tot verbazing/verbijstering] isn't it/that/he 〈enz.〉 …, aren't they/those 〈enz.〉 … ⇒ how4 [waarom] why♦voorbeelden:1 hij is wat traag • he is a little slow/on the slow side2 hij is er wat blij mee/trots op • he is extremely pleased with/proud of itzo eerlijk als wat • as honest as they comewat lief van je! • how nice of you!wat is het koud! • isn't it cold!, what cold weather!wat ze niet verzinnen tegenwoordig • the things they come up with these dayswat wil je nog meer? • what more do you want?wat zal hij blij zijn! • how happy/pleased he will be!〈 ironisch〉 wat zijn we weer leuk • (are you) trying to be funny?4 wat lacht hij toch? • what's he laughing for/at?————————wat22 [zonder antecedent] what3 [met voorafgaande zin als antecedent] which♦voorbeelden:alles wat je zegt, klopt • everything you say is truedat wat • whatwat mij aangaat • as for me, as far as I am concernedwat dit betreft • as far as this is concerneddoe nou maar wat ik zeg/wat je gezegd wordt • just do as I say/you're toldje kunt doen en laten wat je wilt • you can do what/as you please/like/wantik zal doen wat ik kan • I'll do what(ever) I canje kunt zeggen wat je wilt, maar verlegen is ze niet • (you can) say what you like, (but) she certainly is not shy3 hij zei dat hij het niet gemerkt had, wat natuurlijk niet waar was • he said he hadn't noticed, which was not true obviouslyze zag eruit als een verpleegster, wat ze ook was • she looked like a nurse, which in fact she was tooII 〈 vragend voornaamwoord〉1 [zelfstandig/bijvoeglijk gebruikt] what ⇒ 〈 bij beperkte keuze〉 which, 〈 verbazing uitdrukkend〉 whatever2 [waarom] why♦voorbeelden:1 wat bedoel je? • what(ever) do you mean?; 〈 sterker of ironisch〉 what(ever) are you talking about?wat bedoel je daar nou mee? • just what do you mean by that?; 〈 sterker〉 just what is that supposed to mean?wát ga je doen? • you are going to do what?wat heb je 't liefste, koffie of thee? • which do you prefer, coffee or tea?wat is er? • what's the matter?wat krijgen we nou? • what's this supposed to mean?; 〈 van politieagent〉 what's all this then?(en?) wat mag het zijn? • 〈 met betrekking tot drankje〉 what would you like (to drink); 〈 door winkelbediende gezegd〉 can I help you?wat zeg je? • what did you say?; 〈 informeel〉 sorry?, what?, come again; 〈 beleefd〉 (I beg your) pardon?wat zou dat? • what of it?wat dan nog? • so what?, what of it?wat is het voor iemand? • what's he/she like?wat voor weer is het? • what's the weather like (outside)?wat voor een naam is dat?! • what kind of name is that?!♦voorbeelden:daar vraag je me wat • now you're askingwil je wat drinken? • would you like something to drink?misschien wordt het wel wat tussen die twee • it may come to something between those twoik zal je eens wat zeggen • (just) listen (to me)!; 〈 sterker, als uitdaging〉 just you listen to me!ik zie wat • I (can) see somethingzie jij wat? • do/can you see anything?daar zit wat in • there's something to/in ithet is altijd wat met hem • there's always something up with himwat er ook gebeurt, blijf kalm • whatever happens, stay calmIV 〈 uitroepend voornaamwoord〉1 what♦voorbeelden:1 wat kun jij mooi tekenen • how well you draw!wat kun jij liegen, zeg • what a(n awful) liar you are!wat een mooie benen! • look at those legs!wat een onzin • what (absolute) nonsense————————wat3♦voorbeelden:1 geef me wat suiker/geld • give me some sugar/moneygeef mij ook wat • let me have some toowat meer • a bit/little morewat minder • a bit/little lesseen stuk of wat • two or threeeen dag of wat • a day or so/twoheel wat verdienen • earn quite a bitdat scheelt heel wat/nogal wat • that makes quite a (bit of a) difference————————wat41 what♦voorbeelden:1 wat! komt hij niet? • what! isn't he coming? -
9 gebeuren
gebeuren1〈 het〉♦voorbeelden:een opmerkelijk gebeuren • a remarkable event————————gebeuren2♦voorbeelden:dat moest wel gebeuren • it was bound to happenwat (er) ook gebeuren moge • come what mayzij voelden dat er iets stond te gebeuren • there was a feeling of things about to happenvoor ze (goed) wist wat er gebeurde • (the) next thing she knewer gebeurt hier nooit iets • nothing ever happens herewat gebeurd is, is gebeurd • what's done is donehij kwam kijken wat er gebeurde • he came to see what was going ondat gebeurt niet meer, begrepen? • I won't have anymore of that, understand?een waar gebeurd feit • a historical factwat is er met jou gebeurd? • what's happened to you?voor als er iets gebeurt • just in casehet is net of het gisteren gebeurd is • it seems like yesterdaywat moet er met die boeken gebeuren? • what's to be done with these books?maar het moet wel goed/voorzichtig gebeuren • but it must be done properly/with carehet is zó gebeurd • it'll only take a second/minuteer moet nog het een en ander aan gebeuren • it needs a bit more workwat zij zegt, gebeurt ook • what she says, goesals het maar gebeurt • as long as it's donedat gebeurt wel meer • these things do happenhet zou u ook kunnen gebeuren • it could happen to you (too)dat zal me niet meer gebeuren • I'm not going to let that happen againhet zal je gebeuren! • imagine (something like that happening to you)!er kan niets (mee) gebeuren • nothing's going to happen (to it)¶ in A., dáár gebeurt het • in A., that's where it's athet is met hem gebeurd • he's had it, he's done for -
10 naam
♦voorbeelden:een man van naam • a man of repute/standingiemand met naam en toenaam noemen • mention someone by (his full) namede eigen naam • one's maiden namehet kan nadelig zijn voor zijn goede naam • it may harm his reputationeen goede/slechte naam hebben • have a good/bad reputation/namedaardoor heeft het beroep een slechte naam gekregen • this has given the profession a bad namezijn naam eer aandoen • live up to one's reputation/namede rol waarmee hij naam heeft gemaakt • the role that made his namedat mag geen naam hebben • that's not worth mentioningde naam hebben (van) rijk te zijn • be said to be richlaat mijn naam erbuiten • leave my name out of thiszijn hond luistert naar de naam Mao • his dog answers to (the name of) Maonaam maken • make a name for oneself (with/as)een collega wiens naam ik niet zal noemen • a colleague who shall remain namelesszijn naam ophouden • live up to one's name/reputationzijn naam ergens onder zetten • sign one's name to somethingde dingen bij de naam noemen • call a spade a spadehij is in naam eigenaar • he is nominally the owner/the owner in name (only)vrij op naam • no legal charges, no law costseen cheque uitschrijven op naam van • make out a cheque tozij heeft vier boeken op haar naam staan • she has four books to her namehet huis staat op zijn naam • the house is in his namete naam stellen van • put in the name often name van, op naam van • in the name ofuit mijn naam • from me, on my behalfiemand van naam kennen • know someone by namewat was uw naam ook weer? • what did you say your name was?de grote namen in het peloton • the big names among the packin naam der wet • in the name of the lawmet name • particularly, in particular -
11 neus
1 [lichaamsdeel] nose3 [punt van een voorwerp] nose ⇒ 〈 balg, spuit ook〉 nozzle, (toe)cap 〈 schoen〉, toe 〈 schoen〉, nib 〈 dakpan〉, heel 〈 geweer〉, handle 〈 schaaf〉♦voorbeelden:het neusje van de zalm • 〈 figuurlijk〉 the cream of the crop, the tops, it, the cat's whiskerseen frisse neus halen • get a breath of fresh aireen verstopte neus • a stuffed(-up) nosedoen alsof zijn neus bloedt • 〈 figuurlijk〉 play/act dumbzijn neus dichthouden • hold one's nosedat gaat zijn neus voorbij • that's not for (such as) him, it is lost to himhij haalt voor alles de neus op • he's a bit sniffyde neus voor iemand/iets ophalen • turn up one's nose at someone/something 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 look down one's nose at someone/somethingin zijn neus peuteren • pick one's nosezijn neus snuiten • blow one's nosezijn neus overal in steken • 〈 figuurlijk〉 poke/stick one's nose into everything〈 figuurlijk〉 zijn neus in andermans zaken steken • stick one's nose into other people's affairs/business〈 schertsend〉 ja, mijn neus • my eye!, come off it!dat kan ik aan zijn neus niet zien • I can't tell by the look on his face what he wantsdoor de neus spreken • talk through one's nosewit om de neus worden • (go) pale, go green/white about the gillsonder zijn neus • right under one's nose〈 figuurlijk〉 het/hij komt me mijn neus uit • I'm fed up (to the back teeth) with it/him〈 figuurlijk〉 niet verder zien/kijken dan zijn neus lang is • be unable to see further than (the end of) one's noseiemand iets door de neus boren • cheat someone of something -
12 meer
meer1〈 het〉♦voorbeelden:————————meer2〈 bijwoord〉1 [in hogere mate] plus (que)4 [met ontkenning] plus♦voorbeelden:ik hou meer van zijn toneelstukken dan van zijn romans • je préfère son théâtre à ses romanshoe meer …, des te meer … • plus …, (et) plus …niet meer en niet minder • ni plus ni moinsdes te meer • d'autant pluszoveel te meer • à plus forte raisonmeer en meer • de plus en plus3 niemand meer? • personne d'autre?wie waren er nog meer? • qui y avait-il encore?ik kan niet meer • je n'en peux plus5 ergens meer komen • 〈dan een ander e.d.〉 y aller plus souvent (que); 〈 vrij vaak〉 y aller assez souventik heb het al meer gedaan • ce n'est pas la première fois que je le faisik doe het nooit meer • je ne le ferai jamais plusmeer dan eens • à plusieurs reprises————————meer31 [van wat genoemd wordt] plus (de)♦voorbeelden:reden te meer om • raison de plus pourmeer dan eens • plus d'une foismeer dan twintig boeken • plus de vingt livresdat is meer dan genoeg • c'est plus qu'il n'en fauter meer van weten • en savoir plus longhij vond haar aardig, maar meer ook niet • il la trouvait gentille sans plusonder meer • entre autresik zou het zonder meer doen (als ik jou was) • je n'hésiterais pas (à ta place)dat is zonder meer waar • c'est un fait incontestablehij is zonder meer vertrokken • il est parti sans rien direiets zonder meer aannemen • accepter qc. inconditionnellementhet is niet meer dan een formaliteit • ce n'est qu'une simple formalité -
13 stel
♦voorbeelden:hij heeft een goed stel hersens • il a la tête solideeen stel kaarten • un jeu de carteseen leuk stel kinderen • des enfants charmantseen heel stel boeken • pas mal de livres〈 ironisch〉 dat is ook een mooi stel bij elkaar! • quelle bande ils forment!een verloofd stel • des fiancésop stel zijn • être en ordre -
14 pulp
-
15 begraven
♦voorbeelden:1 ergens levend begraven zijn • vivre enterré qp.daar ligt chemisch afval begraven • des déchets chimiques y sont enterrészich in, bij zijn boeken begraven • vivre le nez plongé dans ses livres -
16 haar
haar11 [haarvezel] 〈 hoofdhaar〉 cheveu 〈m.〉 ⇒ 〈 lichaam〉 poil 〈m.〉 ⇒ 〈 van manen en staart van paard〉 crin 〈m.〉♦voorbeelden:gekrulde haren, gekrulde zinnen • ±cheveu fin, cheveu malingrijze haren van iets krijgen • se faire des cheveux (blancs) pour qc.met loshangende haren lopen • aller les cheveux au ventzijn wilde haren verliezen • s'assagirdat scheelde maar een haar • il s'en est fallu d'un cheveuzich de haren uit het hoofd trekken • s'arracher les cheveuxeen haar in de boter zoeken • chercher noiseop een haar na • à un cheveu prèsdat is er met de haren bijgesleept • c'est tiré par les cheveuxiemand tegen de haren in strijken • prendre qn. à rebrousse-poilgeen haar op m'n hoofd die eraan denkt • jamais de la vieiemand geen haar krenken • ne pas toucher à un cheveu de qn.geen haar beter zijn • ne pas valoir mieuxzijn broer is geen haar beter dan hij • son frère le vautspijt hebben als haren op z'n hoofd • être rongé de remordsm'n haren rezen ervan te berge • cela me faisait dresser les cheveux sur la tête ↓ se crêper le chignon♦voorbeelden:1 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 hij spreekt Frans met haar op • il parle français comme une vache espagnole〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand van haar noch pluimen kennen • ne connaître qn. ni d'Eve ni d'Adamvals haar • faux cheveuxz'n haar kammen • se peigner les cheveuxz'n haar laten knippen • se faire couper les cheveux〈 figuurlijk〉 smeer (het) maar in je haar! • démerde-toi!————————haar21 [afhangend van werkwoord] 〈 lijdend voorwerp〉 la, l'; 〈 meewerkend voorwerp〉 lui; 〈 na voorzetsel, met nadruk〉 elle♦voorbeelden:geef haar dit boek niet • ne lui donne pas ce livregeef het haar • donne-le-luigeef het haar niet • ne le lui donne pasik reken op haar • je compte sur ellehij stuurt haar naar jou toe • il te l'envoievergeet haar • oublie-lavergeet haar niet • ne l'oublie pashaar verwijt men nooit iets • on ne lui reproche rien, à elledie boeken zijn van haar • ces livres sont à elledie van haar • le sien, la sienne, les siens, les sienneszij hebben noch mij noch haar uitgenodigd • ils ne nous ont invités ni elle ni moi1 [bijvoeglijk gebruikt]son, sa, ses2 [zelfstandig gebruikt]le sien, la sienne, les siens, les siennes♦voorbeelden:Els haar schoenen • les chaussures d'Elsahaar vader, haar moeder, haar kinderen • son père, sa mère, ses enfantsde haren • les siens -
17 hoofd
3 [(van personen) leider, meerdere] 〈m.b.t. gezin〉 chef 〈m.〉 ⇒ 〈m.b.t. school〉 directeur 〈m.〉⇒ directrice 〈v.〉♦voorbeelden:het hoofd van een stoet • la tête d'un cortègemet gebogen hoofd lopen • marcher la tête bassemet gedekt hoofd • la tête couvertehij heeft een goed hoofd • il a de la têtehij is een hoofd groter dan ik • il me dépasse d'une têteeen hard hoofd in iets hebben • être pessimiste (concernant qc.)zijn hoofd wordt rood van schaamte • le rouge de la honte lui monte au fronteen verstopt hoofd hebben • être enchifenéeen hoofd vol zorgen hebben • n'avoir que des soucis en têtehet hoofd vol hebben van … • ne rêver que de …iets het hoofd bieden • faire front à qc.iemand het hoofd bieden • tenir tête à qn.zich het hoofd over iets breken • se casser la tête sur qc.iemand het hoofd op hol brengen • tourner la tête à qn.het hoofd buigen • baisser la têtehet hoofd er niet bij hebben • avoir la tête ailleurshet is hem gelukt het hoofd boven water te houden • il a réussi à se maintenir 〈 niet failliet gaan〉het hoofd koel houden • garder la tête froidehet hoofd op de ellebogen laten rusten • se prendre la tête dans les mainshet hoofd loopt mij om • je ne sais (plus) où donner de la têtehet hoofd ontbloten • se découvrirhet hoofd schudden • secouer la têtemijn hoofd staat er niet naar • je n'ai pas la tête à çade hoofden tellen • compter les personnes présenteshet hoofd verliezen • perdre la têteik durf mijn hoofd eronder te verwedden • j'en mettrais ma main au feuzeur me niet aan het hoofd! • ne me casse pas les pieds!wel wat anders aan z'n hoofd hebben • avoir bien autre chose en têtehij stelde zich aan het hoofd van de beweging • il prit la tête du mouvementaan het hoofd staan van iets • diriger qc.ben je wel goed bij je hoofd? • ça va pas, la tête?niet goed bij, in het, zijn hoofd zijn • ne pas avoir toute sa têteiemand boven het hoofd groeien • 〈 ook figuurlijk〉 dépasser qn.dat hangt hem boven het hoofd • cela lui pend au nezdie onderneming is mij boven het hoofd gegroeid • la direction de cette entreprise dépasse maintenant mes capacitéshet werk groeit haar boven het hoofd • elle est submergée de travaildie gedachte speelt mij door het hoofd • cette pensée me trotte par la têtedat is mij door het hoofd geschoten • ça m'est complètement sorti de la têtehet is hem in het hoofd geslagen • il a perdu la tête〈 figuurlijk〉 iemand iets in het hoofd stampen • fourrer qc. dans la tête de qn.zich een gat in het (z'n) hoofd vallen • s'ouvrir le crâne en tombantzich licht in het hoofd voelen • avoir le vertigeiemand in het hoofd treffen • toucher qn. à la têtezich iets in het hoofd zetten • se mettre qc. en têtehoe haalt hij het in zijn hoofd? • 〈 denken〉 qu'est-ce qu'il va chercher là?; 〈 doen〉 qu'est-ce qui lui prend de faire une chose pareille!het in zijn hoofd halen om te • s'aviser dealles zeggen wat in je hoofd opkomt • dire tout ce qui vous passe par la têtemet het hoofd omlaag vallen • tomber la tête la premièremet zijn hoofd tegen de muur lopen • donner de la tête contre un murmet het hoofd tegen de muur slaan • se cogner la tête contre le muriemand een verwijt naar het hoofd slingeren • lancer un reproche à la tête de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets naar het hoofd smijten • jeter qc. à la tête de qn.de drank stijgt hem naar het hoofd • l'alcool lui monte à la tête〈 figuurlijk〉 hij kan wel op zijn hoofd gaan staan, ik doe het niet • il a beau faire des pieds et des mains, je ne marche paseen prijs op iemands hoofd zetten • mettre à prix la tête de qn.dat zal op uw hoofd neerkomen • cela vous retombera sur la têteiets over het hoofd zien • ne pas remarquer qc.ik zal die gekheid wel uit mijn hoofd laten • je me garderai bien de faire cette bêtisedat laat ik mij niet uit mijn hoofd praten • on ne me fera pas changer d'idéedat zou ik maar uit mijn hoofd zetten • tu ferais mieux d'abandonner cette idéeuit het hoofd leren • apprendre par coeuruit het hoofd rekenen • calculer de têteuit het hoofd spelen • jouer sans partitioniemand van het hoofd tot de voeten opnemen • examiner qn. des pieds à la têtevan het hoofd tot de voeten gewapend • armé de pied en cap't is om je voor het hoofd te slaan • c'est à se taper la tête contre les murs〈 figuurlijk〉 iemand voor het hoofd stoten • offenser qn.een hoofd hebben als een boei • être rouge comme une pivoine〈 spreekwoord〉 zoveel hoofden, zoveel zinnen • autant de têtes, autant d'avishet hoofd van de rooms-katholieke Kerk • le chef de l'Eglise catholique -
18 neerleggen
1 [algemeen]poser (qc.) ⇒ 〈 in horizontale positie〉coucher (qc., qn.)2 [afstand doen van; ook juridisch] déposer3 [doden] descendre♦voorbeelden:iemands bevelen naast zich neerleggen • braver les ordres de qn.ik heb de sleutels op de tafel neergelegd • j'ai mis les clés sur la tableik heb tien gulden moeten neerleggen • j'ai dû allonger dix florinsclausule, neergelegd in een contract • clause couchée dans un contratII 〈wederkerend werkwoord; zich neerleggen〉1 [+ bij][berusten] se résigner (à qc.)♦voorbeelden: -
19 of
of1 [bij tegenstelling] ou2 [verklarend] ou (bien)5 [alsof] comme si6 [weten of, vragen of] si 〈+ aantonende wijs〉7 [als sterke bevestiging] et comment♦voorbeelden:nooit dronk of rookte hij • jamais il ne buvait ni ne fumaitniet meer of minder • ni plus ni moinsje moet het doen, of je wilt of niet • tu devras le faire, que tu le veuilles ou non2 hij komt niet, of het moet dringend zijn • il ne viendra pas, à moins que ce ne soit urgent3 hou op of ik krijg de slappe lach • arrête, sinon je crèvenauwelijks was hij in slaap gevallen of hij begon te snurken • à peine endormi il se mit à ronflerik weet niet beter of hij is springlevend • il est bien vivant que je sacheer gebeurt niets of hij weet ervan • il ne se passe rien qu'il ne sacheer gaat geen week voorbij of hij komt bij ons langs • il ne se passe pas une semaine qu'il ne vienne nous voirhet scheelde weinig, of zij was gekozen • il s'en est fallu de peu qu'elle n'ait été élueer is geen land of hij is er geweest • il n'y a pas de pays où il n'ait étéik ben nog maar net thuis of de telefoon gaat • je suis à peine rentré, que le téléphone sonne4 of je roept en schreeuwt, ik doe toch niet open • tu as beau crier et hurler, je ne te laisserai pas entrerhij doet of hij slaapt • il fait semblant de dormirhij doet of hij nergens van weet • il ne fait semblant de rienof jij nooit eens een fout maakt • comme si toi, tu ne faisais jamais de fauteik twijfel eraan, of hij komen zal • je doute qu'il vienneik twijfel er niet aan of hij komt • je ne doute pas qu'il viendraik zal hem vragen of hij komt • je lui demanderai s'il viendrahet probleem is of hij beschikbaar is • le problème est de savoir s'il est disponiblehet is nog maar de vraag of • reste à savoir si7 kom je ook? en of! • tu viendras aussi? et comment!een dag of tien • une dizaine de jourseen stuk of twintig (boeken) • une vingtaine (de livres)een dag of wat • quelques jours -
20 sluiten
1 [dichtmaken; verbieden] fermer2 [opbergen, wegsluiten] enfermer3 [buiten-, uitsluiten] fermer à4 [plaatsen zonder tussenruimte] serrer5 [aangaan] conclure6 [beëindigen; ook handel] arrêter♦voorbeelden:deze deur sluit zichzelf • cette porte se ferme toute seulede deur met de sleutel sluiten • fermer la porte à clef3 iemand buiten de deur sluiten • fermer sa porte à qn.een lening sluiten • contracter un empruntde stoet sluiten • fermer la marcheeen vergadering sluiten • clôturer une réunion1 [dichtgaan] fermer3 [goed geheel vormen] s'accorder4 [afsluiten] fermer (à clef)5 [ten einde lopen] se terminer6 [als einduitkomst hebben] se solder (en, par)♦voorbeelden:een gesloten gezicht • un visage ferméde winkels zijn één dag in de week gesloten • les magasins ferment un jour par semainede vensters sluiten niet goed • les fenêtres se ferment maleng sluitend • très collantde delen sluiten precies in elkaar • les parties s'emboîtent exactement les unes dans les autresde begroting sluitend maken • équilibrer le budgetIII 〈wederkerend werkwoord; zich sluiten〉1 [dicht gaan] (se) fermer♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Oosie — Wilfred is een Nigeriaanse rapper die nu leeft in België.Het is een rapper die bekent staat als Oosie aka Da King Of Da West.Hij heeft nu al 3 albums uit.Hij woont in Tielt in West Vlaanderen hij is een uitstekende rapper, songwriter, author… … Wikipedia
Johan Derksen — Infobox Person name = Johan Derksen residence = flagicon|Netherlands Haastrecht, Netherlands other names = imagesize = caption = Derksen in 2007 birth name = Johannes Gerrit Derksen birth date = Birth date|1949|1|31 birth place = Heteren,… … Wikipedia
Wieteke van Dort — Louisa Johanna Theodora (Wieteke) van Dort (Surabaya, Dutch East Indies, May 16, 1943) is a Dutch actress, comedienne, singer, writer and artist. She has appeared on many children’s television programs and is best known for her Dutch Indonesian… … Wikipedia
Literatura de Surinam — La literatura de Surinam comprende las expresiones literarias orales y escritas del país suramericano de Surinam. Contenido 1 Literatura escrita 1.1 Siglos XVI y XVII 1.2 1700 1775 … Wikipedia Español
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Louis Paul Boon — (15 March 1912 10 May 1979) was a Flemish journalist and novelist who is considered one of the major 20th century writers in the Dutch language. He forsook the literary Dutch of the Netherlands for regional Belgian Dutch words and expressions… … Wikipedia
Simon Carmiggelt — Infobox Writer name = Simon Carmiggelt imagesize = 200px caption = Statue of Simon Carmiggelt at the 1e Weteringschansplantsoen in Amsterdam. pseudonym = Kronkel, Karel Bralleput. birthdate = birth date|1913|10|7|mf=y birthplace = The Hague,… … Wikipedia
2006–2007 Dutch cabinet formation — Following the 2006 Dutch general election, held on November 22, a process of cabinet formation started, involving negotiations about which coalition partners to form a common programme of policy and to divide the posts in cabinet. On February 22 … Wikipedia
Overpelt — Overpelt Géolocalisation sur la carte : Belgique … Wikipédia en Français
Simon Carmiggelt — Simon Johannes Carmiggelt (La Haye, 7 octobre 1913 – Amsterdam, 30 novembre 1987), écrivain néerlandais, auteur, sous une multitude de pseudonymes différents, de poésies, de sketches, de nombreux récits, et d’un unique roman de grande ampleur… … Wikipédia en Français
New Netherland settlements — (c1635) Nova Belgica et Anglia Nova New Netherland series … Wikipedia